Ruim 130 organisaties
Het sociaal-cultureel volwassenenwerk is een sector waarin ruim 130 organisaties actief zijn. Onder deze organisaties tellen we ongeveer 55 verenigingen, 35 bewegingen, 24 landelijke vormingsinstellingen en 13 Vormingpluscentra of volkshogescholen.
200.000 Vrijwilligers
Deze organisaties worden voornamelijk gedragen door de inzet van ruim 197.000 vrijwilligers. Zij zorgen voor het ontstaan, de groei en bloei van talrijke sociaal-culturele praktijken. Het grootste deel van die vrijwilligers vinden we terug in verenigingen. Veel van deze vrijwilligers nemen een taak op als bestuursvrijwilliger. Maar ze nemen ook tal van andere taken op zoals praktische of administratieve taken, het begeleiden van vormingen en workshops, fondsenwerving enz.
10 miljoen deelnames
2.000.000 mensen zijn actief in het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Er worden jaarlijks ongeveer 300.000 activiteiten georganiseerd en dat resulteert in ongeveer 10 miljoen deelnames per jaar. De deelnemers aan sociaal-culturele activiteiten zijn vooral vrouwen, ze zijn vaak ouder dan 50 jaar en zijn midden- of hooggeschoold.
2200 professionals
Naast 200.000 vrijwilligers werken er ook bijna 2200 mensen beroepsmatig in de sector. Het gaat om ongeveer 1800 voltijds equivalenten. Niet alle organisaties hebben even veel personeelsleden: zo heb je grote en kleine organisaties. De kleinste organisatie had tot voor kort slechts één personeelslid in dienst, de grootste organisatie om en bij de 50.
Naast administratieve medewerkers, leidinggevenden en communicatiemedewerkers werken in deze sector vooral beroepskrachten met een sociaal-culturele opdracht. Ze hebben verschillende beroepsprofielen: gemeenschapswerkers, cultuur- en educatieprogrammatoren, campagnewerkers, begeleiders van sociaal-culturele activiteiten en belangenbehartigers.
53 miljoen subsidies
Het grootste gedeelte van de subsidies die organisaties ontvangen komt van het decreet Sociaal-cultureel volwassenenwerk, ongeveer 53,3 miljoen euro. Daarnaast zijn er heel wat andere bronnen zoals subsidies van Cultuur, Jeugd, Media, andere ministeries van de Vlaamse Overheid, tot voor kort van de provincies, de gemeenten, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Europese Unie.
Ook halen sociaal-culturele organisaties middelen uit andere bronnen dan overheidssubsidies: lidgelden, schenkingen en legaten, sponsering, crowdfunding, inkomsten uit sociaal-culturele activiteiten enz.